Hoe ons huis er nu uitziet

Zal ik eens een virtuele rondleiding geven?

Het is best groot. Groot genoeg om tijdens verbouwingen in te blijven wonen. Groot genoeg om een heel leven aan te verbouwen – vooral omdat het onbetaalbaar is om in een keer (of zelfs in twee keer (of zelfs in drie keer)) te doen. En toch niet groot genoeg om alle dozen en ander onbestemd gerief keurig op te bergen, maar dat terzijde.

Een slordige 270 m² bewoonbare oppervlakte. Het bestaat grofweg uit vier delen waarin je ongeveer de (verbouw)geschiedenis van het huis kan aflezen.

Authentieke elementen uit de 1940

Het eerste deel is de helft van het gelijkvloers aan de straatkant. De inkomhal met kachel, twee (slaap)kamers en een kelderruimte met ‘opkamer’ – zo’n kamertje waar je via een paar treden naartoe moet.

Deze ruimtes zijn nog bijna zoals ze in de jaren 40 werden gebouwd: enkel glas, hoge plafonds, geen isolatie en cementtegels gewoon op de zavel. ‘De zavel’, ik kende dat ook niet, maar dat wil zeggen dat die tegels rechtstreeks op de ondergrond liggen. Geen chape, isolatie, ondervloer of whatever er tegenwoordig onder tegels hoort te liggen. Ik hoor u denken: ‘die tegels, zo schoon! Ge gaat die toch niet wegdoen?’ Geen zorgen, dit deel is wellicht het allerlaatste wat we ooit gaan aanpakken. Die schattige tegels gaan voorlopig nergens heen. Als ge binnen 20 jaar nog tegels wilt, zal ik u bellen.

Dit alles betekent ook: ijskoud hier, ondanks de (vrij recente) centrale verwarming. Nooit warmer dan 20 graden, vaak veel kouder. Tof in de zomer, vreselijk in de winter.

90’s pastelkleuren

Via de trap in de inkomhal ga je naar de drie slaapkamers boven, 1 grote en 2 kleinere, die samen ook de helft van de bovenverdieping innemen. Dit deel is begin jaren 90 gerenoveerd, dat betekent: een dak dat geïsoleerd is volgens de normen van toen, dubbel glas, en vinyl vloerbedekking en behang in een breed scala aan pastelkleuren.

De grote kamer dient als logeerkamer voor mijn ouders, de kleine kamers zijn mijn bureau en de slaapkamer waar Wim gaat liggen als Mira slecht slaapt (dan heeft toch een van ons twee deftig geslapen).

50 tinten bruin

Terug naar beneden. De andere kant van het huis waren wellicht vroeger stallen die ook ergens in de jaren 80 of 90 verbouwd zijn. De ouders van de vorige eigenaars zeiden: leg uw living in het midden van het huis, dat is goed om de warmte vast te houden. Dat kan goed zijn, maar die living is nu wel zo donker dat uw ogen 5 minuten moeten wennen eer je iets ziet. Zo donker dat het geen zin heeft om er een foto van te nemen, je zou er toch niks op zien. Helpen ook niet: lage bruine latjesplafond, bruingele tegels, bruinbeige behang, de twee ramen op het westen en de hoge dennenbomen bij de buurman. 

De keuken is gelukkig veel lichter met een raam op het oosten. Mooi marmeren werkblad, al de rest is ook bruin. De badkamer is verrassend oké eigenlijk.

Naast de keuken is het waskot. Dat kan je ook naar oeroude Vlaamse traditie bijkeuken noemen. Hier staan immers ook de vaatwasser en de ijskast, want die pasten beide niet in de keuken, en het (enige) toilet. Ook lekker koud in de winter. 

De bergzaal

Aansluitend vind je dé verrassing van het huis: de berging die bijna even groot is als de living, en we dus passender ‘bergzaal’ noemen. Deze ruimte heeft wél een groot raam, en dus licht en een mooi zicht op de tuin. Helaas geen verwarming, dus niet bruikbaar als living. 

In de bergzaal is een tweede trap. Die leidt naar de tweede helft van de bovenverdieping, boven de bergzaal en de living. Dit stuk is nog niet in gebruik en ook niet afgewerkt, gewoon onder het dak dus.

Voor de duidelijkheid: een planneke van het gelijkvloers.

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑